Geertruida Catharina ten Cate Hoedemaker (Lonneker 1828 - Almelo 1907) vestigde zich in 1852 te Stad-Almelo, komende van Hengelo (OV). Schilderde en tekende vermoedelijk uit liefhebberij. Toch was haar werk veel gevraagd.
Zij trouwde met Barend Gorter. Vandaar dat ze vaak signeerde met G.C.Gorter.
Haar specialiteiten waren tekeningen en aquarellen van bloemstillevens: waterlelies, (wilde)rozen en primula's. Hierdoor kreeg zij de bijnaam Rozenkoningin.
Tentoonstellingen in Amsterdam en Rotterdam van 1877-1894. In 1902 worden een zestal bloemstukken van de 80-jarige mevrouw Gorter-ten Cate Hoedemaker tentoongesteld, plus drie vruchten stillevens van haar dochter De Koning-Gorter, in een tentoonstelling in het Logegebouw in Batavia, georganiseerd door de Nederlandsch-Indischen Kunstkring.