Olieverf op doek door Hendrik Gerrit ten Cate.
Een maritiem van twee bomschuiten aan de kust.
Hendrik Gerrit schilderde dit werk in 1835.
Een bomschuit werd ook wel een 'bom', maar in visserskringen vooral een 'schuit' genoemd. Het vaartuig werd onder meer gebruikt door de kustvissers van de Noord- en Zuid-Hollandse kust.
In de loop der eeuwen heeft de bomschuit zich ontwikkeld vanuit de pink. Dergelijke strandschepen hadden een zwaar uitgevoerde platte bodem in tegenstelling tot gekielde schepen. Vanwege hun specifieke bouw konden bomschuiten door de branding heen op het vlakke strand lopen. Hun visserij was gericht op de vangst en aanvoer van platvis en rondvis en in mindere mate op die van verse haring.
Bomschuiten waren trage en weinig loefwaardige zeilers, maar ze boden de opvarenden een stabiele werkplek. De kleine schuiten hadden een enkele mast met bezaantuig, de grotere (na 1800) twee masten met schoenertuig aan de voorste of grote mast. De masten waren strijkbaar, om zo min mogelijk windvang te hebben als de bom aan de vleet lag. Om het driften van de schepen te beperken waren aan beide zijden zwaarden geplaatst.
Rechtsonder gesigneerd en gedateerd. Dagmaat 64 x 80 cm. In bijpassende lijst.